![]() |
A
Agar-agar - bindmiddel van zeewier, heeft een hoger smeltpunt dan gelatine.
Ajam, Ayam - kip.
Anak domba - lam.
Asem garem - asem met zout (marinade).
Asem manis - zoetzure asem (marinade).
Asin - gezouten.
B
Babi - varken.
Babi soesoe - speenvarken.
Bamboescheuten - de jonge scheuten van de bamboe.
Bawang - ui.
Bawang merah - rode ui.
Bawang poeti - knoflook.
Bawang timor - zilveruitje.
Bebotok - gerecht dat verpakt in pisangblad wordt gaar gestoomd.
Blimbing - zure vrucht.
Boeboer - pap of brij.
Boemboe, - kruidenmengsel.
Bras - ongekookte rijst.
Bras ketan - kleefrijst.
D
Dadar - omelet.
Daging - rundvlees.
Daon - blad.
Daon djeroek poeroet – limoen bladeren
Daon kemangi – kemangi blad.
Daon pandan - blad van de pandan struik.
Daon salam - blad van de Indonesische laurier.
Dendeng - gedroogd, gekruid vlees.
Djagoeng - maïs.
Djeroek limo - hele kleine limoen.
Djeroek manis - sinaasappel.
Djeroek poeroet - limoen. Kan ook vervangen worden door citroensap.
Verhoudingen: Als u de volgende ingrediënten niet vers kunt krijgen, kunt u ze vervangen door de aangeven hoeveelheid poeder: Sereh stengel = 1 theel poeder Laos 4 á 5 schijfjes = ½ theel poeder Gember 4 á 5 schijfjes = ½ theel poeder Ketoembar en djinten worden over het algemeen in de verhouding 2:1 gebruikt. d.w.z: 1 theel ketoembar is een ½ theel djinten. Lomboks (spaanse pepers) 2 verse lomboks = 1 eetl sambal oelek
Gebruikte afkortingen: theel = theelepel eetl = eetlepel dl = deciliter |
Foelie - de zaadrok van de muskaatnoot.
G
Goela aren - palmsuiker.
Goela djawa - Javaanse suiker.
Goela passir - witte basterdsuiker.
H
Hati - lever.
Hoengkweemeel - meel van katjang idjoe.
I
Ikan - vis.
Ikan kering - gedroogde vis.
Ikan teri - gedroogde visjes.
K
Kambing - geit.
Kaneel - de binnenbast van de schors van de kaneelstruik.
Katjang bras - peulsoort.
Katjang pandjang - lange sperziebonen, kouseband.
Kemangi - verse groene kruiderij.
Kemirie - een lichtgekleurde soort noot met een sterke smaak.
Kenari - een zoete amandelsoort.
Kentjoer - geurige wortelstok van een aan gember verwante plant.
Ketimoen - komkommer.
Ketjap - saus gemaakt van gegiste zwarte sojabonen en kruiden.
Ketjap manis - zoete sojasaus
Ketjap asin – zoutige sojasaus
Ketoepat - rijst gekookt in gevlochten mandjes.
Ketoembar - gedroogde vrucht van de korianderstruik.
Kirai - courgette.
Klengkleng - soort vrucht.
Koekoesan - stoommandje voor rijst.
Koepang - mossel.
Koenjit of geelwortel - is een aromatische wortelstok (geeft gele kleur aan het gerecht).
Koetjai - bieslook, prei.
Kolang kaling - vruchtjes van de suikerpalm.
Kollak - zoete lekkernij.
Kroepoek – Vele soorten verkrijgbaar o.a. kroepoek udang (gemaakt van garnalen), kroepoek emping (gemaakt van notenmeel) en cassave (gemaakt van tapiomeel)
Kwee-kwee - koek, gebak.
L
Laos - aromatische wortelstok.
Lombok - Spaanse peper.
Lombok idjoe - groene Spaanse peper.
Lombok merah- rode Spaanse peper.
Lombok rawit - kleine scherpe pepers.
M
Manga - tropische vrucht (mango).
Mangistan - tropische vrucht.
Manis - zoet van smaak.
N
Nangka moeda - (broodvrucht) tropische vrucht.
Nasi - gekookte rijst
Nootmuskaat - de gedroogde zaadkern van de vrucht van de muskaatnoteboom.
O
Oedang, udang - garnalen.
Oedang kering - gedroogde garnalen.
P
Panggang - geroosterd.
Pandan - een houtig gewas uit de tropen (als smaakmaker).
Papaja - tropische vrucht.
Pedis - scherp van smaak.
Petehbonen - stinkbonen. Ze worden vooral gebruikt is sambals en sajoers.
Petis - pasta.
Petis ikan - vispasta.
Petis oedang - garnalenpasta.
Pisang - banaan.
R
Ramboetan - tropische vrucht met harige schil.
Rawon - stoofgerecht, meestal van vlees.
Reboeng - bamboescheuten.
Sambal - gepureerde Spaanse peper.
Sambal goreng - gebakken, sterk gekruid gerecht.
Santen - Kokos in gedroogde vorm (crème)
Santen asli - dikke kokosmelk
Santen cair - dunne kokosmelk
Sereh - citroengras.
Soe-oen - Chinese rijstvermicelli.
T
Tahoe, tofu - in plakken geperste sojakaas. Wordt vaker gebruikt als vervanger voor vlees.
Taotjo – is gemaakt van soja doch in gegiste vorm. Is donkerbruin van kleur en het heeft een zoute en penetrante smaak.
Tapé - gegist product van rijst of cassave.
Taugé - spruiten van katjang idjoe.
Telor - ei.
Temoekoentji - geurige wortel van een Indonesische plant.
Tempeh - geperste, gegiste sojabonen.
Tepong-bras - rijstebloem.
Tjabé rawit - Spaanse peper.
Tjampoeradoek - gemengde, zoetzure groenten.
Tjoemi-tjoemi - inktvis.
Toemis - groenten gestoofd in olie.
Toko - winkel met oosterse producten.
Trasi, trassi - een product van gedroogde, gefermenteerde garnalen. Wordt uitsluitend in kleine hoeveelheden toegepast. Deze smaakmaker heeft een sterke en doordringende geur maar wordt in de Indonesische keuken veel gebruikt.
W
Wadjan, wadjang - Indonesische bakpan met bolle bodem en twee handvaten maar is wat minder diep als een wok. Meestal gemaakt van gietijzer.
Wok - Chinese bakpan met een halfronde bodem en een lange houten steel en gemaakt van plaatstaal.
Z
Zuurzak - tropische vrucht