![]() |
In Indonesië wordt saté (Opmerking. De uitspraak van 'saté' is met de klemtoon op 'sa')! van heel klein gesneden geiten- of kippenvlees gemaakt. In Nederland vooral van brokken vetloos varken of kip. In Indonesië bestaat een portie saté uit minstens 10 stokjes door, meestal een Madurees, op houtskool geroosterd en opgediend vergezeld van lontong, dat is in pisangbladeren gekookte rijst, tezamen met ketjapsaus bij de saté kambing of... pinda-ketjapsaus bij de saté ayam, waarbij gesnipperde rode ui, cabe rawit en atjar ketimun geserveerd wordt.
In Indonesië is de verkoop van saté een monopolie van de Madurezen, hoewel er op het eiland Madura nauwelijks saté gegeten wordt. Daar houdt men het op maïs en vis. Saté is een van oorsprong Arabisch gerecht, de zogenaamde kebab, welke door Arabische handelaren eeuwen terug in Indonesië werd geïntroduceerd.
In Nederland bestaat een portie saté uit slechts drie stokjes met daaraan gefrituurde of gebakken hompen vlees en opgediend met al dan niet warm stokbrood, wat groene blaadjes voor het gezonde uiterlijk, wortel of een andere salade en het geheel uiteraard bedekt met een dikke laag pindasaus, dat zich zo heerlijk van het bord laat vegen met stokbrood. Op een warme zomeravond, wordt er nog wel eens tijdens de B.B.Q. in achtertuintjes iets gemaakt wat op echte saté lijkt, doordat de manier van roosteren overeenkomt. Maar aangezien er bij dit barbecueën veelal rijkelijk alcoholhoudend vocht vloeit, lijkt dit gebeuren vaak meer op een crematie, opgefleurd met pindasaus.